1 Het is beter niet te weten wat tegemoet komt op de weg wat zit verscholen naast de heg of op de brug te wachten staat Het verstrakt aandachtig dier dat in de geest de strijd aangaat terwijl ik wacht-weet-niet-waarom herneemt zich kwispelt en kijkt op De ogen zeggen: Kom 2 Er stonden tekens op de deur en lopend langs rails hebben we de stad verlaten voorgoed verlaten want haar geur rook niet langer naar een welkom in haar schoot maar naar een aangezegde dood We zeiden: laat ons dit bos met geurvlaggen omringen en als opmaat tot nog vreemder dingen brieven hangen aan de bomen gericht aan wat er woont maar nooit wordt waargenomen Nu staan er tekens in de dauw geschreven Het aandachtig dier en ik we hebben ze gelezen en vertaald ze spreken van een herbegonnen leven in gelukzaligheid verdwaald 3 Deze zomer bewoonden we de bomenkathedraal besliepen er het mos en leerden er de taal van vrede zingen en verstaan maar boven al Vergeten Toen…. dieper uit het bos liet iets ons duidelijk weten We moesten verdergaan Nu zijn we weerszijden van de witte deur gezeten ik en het aandachtig dier vereend in een tweevoudig zeker weten De tijd is nu De plaats is hier Maar wat zal het sein zijn dat ons desondanks doet schrikken de ogen sperren en de lippen likken?